Drie korte praktijksituaties met stressklachten:

 

De werkverslaafde:

Struikelend over hun woorden vertellen ze hoe leuk en belangrijk hun werk is. Vaak hebben ze, naar eigen zeggen, geen klachten. Ze moeten er niet aan denken minder te werken. Ze zijn wel moe, maar dat komt doordat ze nu net een heel drukke periode hebben. Die periode duurt bij navraag vaak al jaren. Ze voorzien ook niet dat ze het ooit rustiger krijgen.
Alle verhalen die ze vertellen, gaan over werk. Ze zijn als eerste op het werk en gaan als laatste weg. Ze begrijpen hun “luie en gemakzuchtige” collega’s niet. Pauzes slaan ze over. Als ze in het weekend niet werken, knaagt een schuldgevoel en voelen ze zich ontevreden en niet productief. Ze staren vermoeiend naar de tv zonder ervan te genieten. Ze nemen geen tijd om te koken; ze eten een kant-en-klaar-maaltijd: dat bespaart tijd en afwas. Ze ergeren zich er wel aan dat ze steeds meer lichamelijke kwalen krijgen, maar ze peinzen er niet over zich ziek te melden. “Uitrusten kun je doen als je dood bent”.
Ze vragen vooral advies over hoe ze nog meer werk in hun overvolle agenda kunnen proppen of hoe ze hun partner en kinderen kunnen overtuigen om van vakantie af te zien. Dat is nu net de periode waarin de werkverslaafde lekker een berg werk kan verzetten. Ze vereenzelvigen zich helemaal met hun werk. Werk is niet iets van ze doen; het is wie ze zijn.
Werkverslaafden melden zich na een tijdje weer bij de coach. De uitstraling is veranderd. Er is iets gebeurd op het werk. Een collega die minder had werkt, kreeg een promotie die ze zelf wilden. Of de manager waardeert en steunt ze niet. Ze klinken moe en vaak verbitterd. De klachten zijn toegenomen. Ze vragen zich af waarvoor ze het nog allemaal doen. De lol is er vanaf.

De gestreste of overspannen:

Er zijn ook mensen met stress-klachten of overspannenheid. Ze komen in het gesprek vaak gejaagd en rusteloos over. De emoties zitten hoog. Eigenlijk hebben ze geen tijd voor het gesprek; er ligt nog zo veel werk op ze te wachten. Ze voelen zich schuldig naar collega’s als ze het rustiger aan zouden doen. Ze slapen al langere tijd niet meer goed en blijven over het werk piekeren. Ze beginnen dingen te vergeten of hebben moeite zich te concentreren. Ze hebben het gevoel dat ze te veel bordjes draaiende moeten houden. Ze krijgen steeds vaker infecties. Ze willen zich minder emotioneel voelen. Of minder prikkelbaar reageren naar collega’s of hun kinderen. Ze zijn moe en zouden zo graag eens goed kunnen slapen.

De burn-out:

Ten slotte zijn er de mensen die zich tot niets meer in staat voelen. Ze zijn meestal ziek thuis. Ze hebben vaak allerlei stressgerelateerde fysieke en mentale klachten. Deze klachten hebben ze al een halfjaar of langer. Ze zijn emotioneel en fysiek uitgeput. Uit bed komen is al een enorme inspanning. In het begin slapen ze veel. Ze kunnen zich niet concentreren op bijvoorbeeld het lezen van een krant. Het werk waar ze voorheen zo gepassioneerd voor waren, interesseert ze niet meer. Werk lijkt ver weg. De gedachte weer aan het werk te moeten, maakt ze gespannen, angstig of misselijk. Ze hebben het gevoel dat ze, wat werk betreft, niet meer kunnen. Ze zijn bezorgd of dit ooit overgaat.

 

Het mooiste wat je kunt worden is jei!